Omdat het in deze tijden lastig is om je te oriënteren op de arbeidsmarkt, zijn we begonnen met de blog ‘in gesprek met’. In deze blog verschijnen verschillende interviews met onder andere een agent, een officier van justitie en een advocaat. Ze beantwoorden vragen over hoe hun gemiddelde werkdag eruitziet, wat ze het leukst vinden aan hun baan en ze geven tips bij het zoeken naar de juiste baan of stage. Houd onze website en social media in de gaten voor de volledige interviews!
Het is weer tijd voor een nieuw interview! Deze week gaan we in gesprek met met PhD-Fellows Jelle Cnossen en Lucas Noyon. De heren zijn werkzaam op de Universiteit Leiden als PhD-Fellows op de afdeling Straf- en strafprocesrecht. Binnen deze aanstelling zijn ze bezig met het schrijven van een proefschrift en verzorgen ze onderwijs. Heb je affiniteit met onderzoek doen en wil je weten wat deze functie inhoudt? Lees dan snel verder!
Naam: Jelle Cnossen
Functie: PhD-fellow
Organisatie: Universiteit Leiden (afdeling Straf- en strafprocesrecht)
1. Wat is uw huidige functie en wat is uw rol binnen uw organisatie
Ik ben PhD-fellow op de afdeling Straf- en strafprocesrecht. Dat betekent dat ik een zesjarige aanstelling heb, waarbinnen ik (uiteraard) een proefschrift schrijf. Daarnaast verzorg ik onderwijs; voornamelijk in de bachelor (maar begeleid ook masterscripties). In de afgelopen jaren heb ik ook wat organisatorische werkzaamheden gedaan op de afdeling en binnen de faculteit.
2. Kunt u omschrijven hoe uw gemiddelde werkdag eruitziet?
Tja, dat is op dit moment (vanwege de Coronamaatregelen) een lastige vraag. Laten we dus maar even doen alsof er geen Coronapandemie bestaat (sowieso een fijn gedachte-experiment).
Hoe mijn gemiddelde werkdag eruitziet hangt sterk af van het type werk waar ik op dat moment mee bezig ben; zodra ik onderwijs geef dan bestaat mijn dag uit (meerdere) werkgroepen/colleges, en geregeld tussentijds overleg met de andere docenten binnen dat vak. Ik denk dat veel mensen het werk in de onderwijsperiode als ‘dynamisch’ zouden omschrijven.
Zodra ik een periode meer tijd heb voor mijn onderzoek dan is de dynamiek er grotendeels uit – en dat is maar goed ook. Onderzoek doen vraagt rust en concentratie, dus dan zit ik grotendeels achter mijn bureau.
3. Waarom heeft u gekozen voor deze functie of organisatie?
Tijdens mijn master (strafrecht in Leiden) raakte ik geïnteresseerd in het doen van onderzoek. Het schrijven aan de verschillende opdrachten in de master (zoals de masterscriptie en Privatissimum) vond ik leuk.
Meer in het algemeen spreekt me de onafhankelijke positie die je hebt als onderzoeker erg aan; op basis van argumenten en beproefde methoden (en dus niet op basis van andere belangen of een bepaalde rol) komen tot zinnige antwoorden op relevante vragen.
4. Wat vindt u het leukst aan uw baan of organisatie?
Het mogen (en misschien ook: moeten) volgen van mijn eigen nieuwsgierigheid – en tegelijk een doorlopend excuus te hebben om met studenten en collega’s over strafrecht na te denken.
5. Hoe ziet uw loopbaan carrière eruit?
In 2012 werkte ik (tijdens mijn master Strafrecht) bij het Openbaar Ministerie (Landelijk Parket Rotterdam). Na mijn afstuderen in 2013 ben ik als tijdelijk docent (‘piekdocent’) aan de slag gegaan in Leiden. Vanuit deze functie heb ik gesolliciteerd op de baan die ik nu 5,5 jaar doe.
6. Wat zijn eigenschappen waarover iemand met uw functie moet beschikken?
Lastige vraag. Als ik op de afdeling rondkijk dan is er denk ik het volgende patroon te ontdekken in de eigenschappen waarover onderzoekers beschikken: allereerst een onbegrensde interesse in het strafrecht en alles dat daarmee samenhangt. Daarnaast moet een onderzoeker analytisch vermogen hebben en vastberaden zijn. In het bijzonder bij rechtswetenschappelijk onderzoek moet een onderzoeker denk ik ook een scherp oog voor detail kunnen combineren met een meer abstracte blik.
7. Heeft u tips voor studenten bij het zoeken naar de juiste baan of stage?
Neem initiatief! Intrinsieke motivatie, bijvoorbeeld blijkend uit een open sollicitatie, kan een beslissend voordeel zijn. Het zorgt er bovendien voor dat je heel gericht zoekt, en niet genoegen neemt met wat er toevallig ‘voorbijkomt’ aan vacatures.
Naam: Lucas Noyon
Functie: PhD-fellow
Organisatie: Universiteit Leiden (afdeling Straf- en strafprocesrecht)
1. Wat is uw huidige functie en wat is uw rol binnen uw organisatie
Officieel heet de functie PhD-Fellow. Je mag me ook gerust promovendus noemen. Het verschil tussen mijn functie en de klassieke promovendus is dat ik een aanstelling heb voor de duur van zes jaar (in plaats van vier) en ik om die reden ook meer onderwijs geef.
2. Kunt u omschrijven hoe uw gemiddelde werkdag eruitziet?
Dat verschilt behoorlijk! Je kan denk ik beter spreken van een gemiddelde werkweek. Als ik in een periode zit dat ik onderwijs geef, bestaat zo’n week uit werkgroepen geven, overleggen over de inhoud van die werkgroepen met andere docenten, tentamens maken en nakijken, scriptiegesprekken, enzovoort. In periodes zonder onderwijs is mijn agenda grotendeels leeg – op de normale bijeenkomsten op de universiteit na – en heb ik tijd om aan mijn onderzoek te werken. Omdat ik voor mijn onderzoek ook veel op rechtbanken en bij het OM ben geweest, is er ook een periode geweest dat ik daar veel te vinden was.
3. Waarom heeft u gekozen voor deze functie of organisatie?
Ik denk dat het belangrijk is dat je na je studie probeert in een omgeving te werken waar je veel kan (door)leren. Dat hoeft overigens niet aan de universiteit te zijn – er zijn genoeg startersfuncties waar je veel kan leren en jezelf verder kan ontwikkelen. Mij sprak de universiteit aan omdat ik veel mensen die hier werken inspirerend vind en omdat ik het idee had dat de belangrijkste taak voor een promovendus – het doen van onderzoek – iets zou zijn dat mij zou liggen.
4. Wat vindt u het leukst aan uw baan of organisatie?
Het is cliché, maar dat is toch de vrijheid en het feit dat ik niet in een sterk gemanagede omgeving werk. Het uitgangspunt hier is dat iedereen onderzoekt wat hij of zij interessant vindt. Als je daarvoor naar het buitenland wil, empirisch onderzoek wil doen in een bepaald domein of juist lang de tijd wil nemen om een theoretisch vraagstuk grondig te doordenken – het kan in beginsel allemaal.
5. Hoe ziet uw loopbaan/carrière eruit?
Die stelt nog niet zoveel voor, want ik ben nog geen zes jaar geleden afgestudeerd. Hiervoor heb ik heel kort voor een klein onderzoekje bij het NSCR gewerkt en tijdens mijn studie als student-assistent bij de afdeling strafrecht van de Erasmus Universiteit. Met name dat laatste heeft me veel geleerd, dat was voor mij de kennismaking met hoe de voor veel studenten niet zo zichtbare helft van de universiteit – het doen van onderzoek – eruitziet. Het was ook daardoor dat ik me realiseerde dat ik dit graag langer wilde blijven doen.
6. Wat zijn eigenschappen waarover iemand met uw functie moet beschikken?
Het heeft denk ik niet zo veel zin om dit werk te gaan doen als je geen affiniteit hebt met onderzoek doen – als je het schrijven van een scriptie als een lijdensweg ervaart, om maar wat te noemen – en natuurlijk moet je het ook leuk vinden om onderwijs te geven. Overigens bleek dat laatste bij mij ook pas toen ik eraan begonnen was. Voor het onderzoek is daarnaast ook belangrijk dat je jezelf kan disciplineren, juist omdat je zo vrij bent in het plannen van je agenda moet je zelf ook wel voorkomen dat je uiteindelijk in de problemen raakt. Waarover iemand precies moet beschikken om een goede docent te zijn weet ik eigenlijk niet, maar het helpt beslist als je het leuk vindt om voor een groep mensen te staan en je je op je gemak voelt om met die groep een gesprek aan te gaan. Maar natuurlijk moet je – zeker bij rechten – ook een beetje een gestructureerd verhaal kunnen vertellen.
7. Heeft u tips voor studenten bij het zoeken naar de juiste baan of stage?
Dat vraag je denk ik echt aan de verkeerde! Ik heb niet zoveel stages gedaan en ben – zoals bijna iedereen – ook meermaals afgewezen na een sollicitatie voor een baan of stage. Ik ben wel heel blij met alles waar ik uiteindelijk wel voor ben aangenomen. Ik heb eigenlijk aan al die dingen hoofdzakelijk leuke herinneringen en ook overal veel (al dan niet onbewust) geleerd. Misschien is dat dan het belangrijkste dat ik te zeggen heb: er zijn heel veel wegen naar Rome, en zo lang je onderweg een beetje om je heen kijkt is er ook overal genoeg om je over te verwonderen.